De Midwinterhoorn ziet er zo op het oog eigenlijk best eenvoudig uit maar het vereist toch wel wat handigheid, gereedschap en ruimte om zo’n hoorn zelf te maken.

Een aantal verenigingen (vooral Twente en de Achterhoek) bieden cursussen aan waar je onder deskundige begeleiding zelf een hoorn maakt.
Onze vereniging is hier in september 2023 mee gestart met een beperkt aantal deelnemers, dit was een groot succes. De cursus voor 2025 is al volgeboekt. Wilt u zich ook voor de cursus aanmelden, dan kunt u het contactformulier invullen zodat u op de wachtlijst voor 2026 wordt gezet. U hoeft hierbij geen lid te zijn van de Veluwse Midwienterhoornbloazers.


Op You-tube zijn talloze filmpjes te zien waar je kunt bekijken hoe je zo’n hoorn nu eigenlijk kunt maken.
Via onderstaande links kun je eens kijken hoe zo’n midwinterhoorn kunt maken :

Midwinterhoornblazen Twente, hoorn maken | Immaterieel Erfgoed Spotten
Maken van een midwinterhoorn, door Jurjen Jonker
Videofilmclub Hengelo – midwinterhoorn maken Ootmarssum

Voor wie het leuk vindt om er nu alvast wat over te lezen . . . .

Het bouwen van een midwinterhoorn

Zelf een hoorn maken

Zorg voor een mooi gevormde boomstam of tak van ongeveer 1.80 meter lengte. Hierbij is de vorm en de lengte net zo belangrijk als de boomsoort. Meerdere krommingen in de tak geven vaak mooie resultaten. Een snelle groeier als berk of els is makkelijker te bewerken dan een langzame groeier als eik of prunus. De vorm heeft evenals de boomsoort weinig invloed op de uiteindelijke tonen. Laat de tak of stam drogen onder een afdak, dus uit zon en regen, maar in de wind. Dit voorkomt barsten aan de uiteinden. Verwijder na 6 tot 9 maanden drogen de bast en snij de ‘hoorn’ met een kettingzaag, trekmes en schaaf in de uiteindelijke vorm. Aan de blaaskant ongeveer 4 cm en de beker 18 a 20 cm. Denk erom dat de vorm van begin tot eind conisch verloopt.  Het is verstandig om een geschilde hoorn nog een tijdje extra te laten drogen. Noesten ‘krimpen’ minder sterk dan het gladde hout. Zaag de hoorn in de lengte door met een lintzaag of een handzaag.

Teken met een potlood de wanddikten af. Behalve de eerste decimeters is deze ongeveer 8 mm. Het eerste deel moet een gat worden van ongeveer 18 mm doorsnee en 4 cm lengte, bedoeld voor de bevestiging van het later te maken mondstuk. Na deze 4 cm een zoveel mogelijk vloeiende verbindingslijn trekken over een lengte van 20 a 30 cm naar de al getrokken 8mm lijnen, zodat het uit te hollen eerste deel aan de binnenzijde vrij sterk conisch verloopt. Snij met een scherp mes de lijnen in, zodat straks het uitschieten van de guts zoveel mogelijk wordt voorkomen. Hol de beide delen uit met meerdere gutsen en zorg er voor dat de wand overal 8mm dik is. Dit kun je het best doen door regelmatig te meten met een zogenaamde ‘Krompasser’. Het is niet nodig de binnenkant te schuren.

Het lijmen gebeurt met de gewone witte houtlijm. Na het lijmen worden de beide delen aan elkaar geklemd met bandklemmen. Deze zijn verkrijgbaar in allerlei soorten en maten. Zorg voor het insmeren dat je de klemband al ongeveer op maat hebt, dat geeft minder geknoei met het lijmen. Als de lijm droog is gaan de klemmen eraf en kan er geschuurd worden. Vervolgens beitsen of lakken, drie lagen bevalt uitstekend. Door alleen blanke lak te gebruiken blijft de houtstructuur mooi zichtbaar. Ook kan een goed resultaat worden bereikt door de hoorn niet te lakken maar te verzadigen met lijnolie, zowel van binnen als van buiten.

Het mondstuk, (de happe) ongeveer 15 cm lang, wordt gemaakt van twee of driejarig droog vlierhout. Zowel het blaasgat als de uitgang van het mondstuk wordt inwendig conisch geboord of gesneden. Dit blaast makkelijker en de toon is mooier. De boring van het mondstuk varieert van 8 tot 12 mm en wordt door de hoorn bepaald. Dit moet je dus uitproberen door het mondstuk steeds op de hoorn te plaatsen en te blazen. Het gat steeds iets ruimer boren totdat je de grondtoon, dit is de laagste toon, rustig kunt blazen. Mensen met dikke lippen hebben baat bij een wat groter blaasgat. Tenslotte worden er nog bandjes om de hoorn geklemd. Dit is meestal pitriet.

(Met dank aan Bert Bloemert van de Dijkbloazers)